Sur cette question, la Commission envisage le terrain examiné comme l’actif d’une entreprise minière et non comme un «bien immobilier», au sens large du terme, en raison des caractéristiques particulières des activités minières (pollution, perturbation de l’environnement, etc.) susceptibles de rendre incertaine la possibilité de vendre ces actifs indépendamment des mines.
Ten aanzien van bovenstaande kwestie meent de Commissie dat de grond in kwestie moet worden beschouwd als vermogensbestanddeel van een mijnbouwonderneming, niet als „onroerend goed” in de ruimste zin, in verband met de bijzondere kenmerken van mijnbouwactiviteiten (vervuiling, verstoring van het milieu, enz.), die het twijfelachtig maken of het mogelijk is die vermogensbestanddelen afzonderlijk van de mijnen te verhandelen.