...gleme
nt de procédure, se verra privé du cours de la prescription, le temps nécessaire à la réalisation des actes d'instruction complémentaires; - il introduirait une discrimination non raisonnablement justifiée entre, d'une part, l'inculpé qui a sollicité des devoirs d'instruction complémentaires en cours d'instruction, pour lequel aucune cause de suspension de l'action publique ne jouera, et, d'autre part, les personnes qui, prenant connaissance du dossier répressif au règlement de la procédure, voient le délai de prescription de l'action publique suspendu, portant ainsi atteinte à leur droit au procès équitable, incluant l'obligati
...[+++]on d'être jugées dans un délai raisonnable; - il introduirait des différences de traitement ne résultant pas des faits qui auraient été commis par le prévenu, ni de la situation personnelle de celui-ci ou de celle des parties civiles, mais d'un élément étranger aux parties, à savoir l'incomplétude - objectivée - du dossier répressif au moment où le procureur du Roi dresse ses réquisitions de renvoi ou cite directement; - en conférant un effet suspensif de la prescription de l'action publique à la requête en devoirs complémentaires d'enquête que l'inculpé ou un co-inculpé a déposée à une époque où cet acte juridique n'avait pas cet effet et où il n'était pas prévisible qu'il l'ait, il porterait atteinte à la garantie de non-rétroactivité des dispositions législatives, sans être justifié par une circonstance exceptionnelle ou un motif impérieux d'intérêt général suffisant et/ou acceptable ? ...... onderzoek e
n die het verloop van de verjaring zal hebben genoten tijdens het hele gerechtelijk onderzoek, en, anderzijds, de verdachte die wordt geconfronteerd met een onvolledig dossier in het stadium van de regeling van de rechtspleging en aan wie het verloop van de verjaring, gedurende de tijd die nodig is voor het verrichten van de bijkomende onderzoekshandelingen, zal worden ontzegd; - een niet redelijk verantwoorde discriminatie zou invoeren tussen, enerzijds, de verdachte die tijdens het gerechtelijk onderzoek om bijkomende onderzoekshandelingen heeft verzocht en voor wie geen enkele grond voor de schorsing van de strafvorder
...[+++]ing zal gelden, en, anderzijds, de personen die, na kennis te hebben genomen van het strafdossier bij de regeling van de rechtspleging, worden geconfronteerd met een schorsing van de verjaringstermijn van de strafvordering, waardoor hun recht op een eerlijk proces, dat de verplichting omvat om binnen een redelijke termijn te worden berecht, aldus wordt aangetast; - verschillen in behandeling zou invoeren die niet voortvloeien uit de feiten die de beklaagde zou hebben gepleegd, noch uit de persoonlijke situatie van die laatstgenoemde of die van de burgerlijke partijen, maar uit een element dat losstaat van de partijen, namelijk de - geobjectiveerde - onvolledigheid van het strafdossier op het ogenblik dat de procureur des Konings zijn vorderingen tot verwijzing opmaakt of rechtstreeks dagvaardt; - door een schorsende werking van de verjaring van de strafvordering toe te kennen aan het verzoek om bijkomende onderzoekshandelingen dat de verdachte of een medeverdachte heeft ingediend op een ogenblik dat die rechtshandeling die werking niet had en dat niet kon worden voorzien dat zij die zou hebben, afbreuk zou doen aan de waarborg van niet-retroactiviteit van de wetsbepalingen, zonder te worden verantwoord door een uitzonderlijke omstandigheid of een toereikende en/of aanvaardbare dwingende reden van algemeen belang ? ...