A diverses reprises également, la Cour européenne des droits de l'homme a rappelé que " toute détention régulière au regard de l'article 5 de la convention entraîne par nature une restriction à la vie privée et familiale de l'intéressé" , mais qu'il est cependant " essentiel au respect de la vie familiale que l'administration pénitentiaire aide le détenu à maintenir un contact avec sa famille proche" (notamment Cour eur. Dr. H., arrêt Messina c. Italie du 28 septembre 2000).
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft er eveneens reeds herhaaldelijk op gewezen dat de rechtmatige detentie van een persoon zoals bepaald in artikel 5 van het Verdrag per definitie een beperking van het privéleven en het gezinsleven van de betrokkene tot gevolg heeft, maar dat het voor het gezinsleven evenwel van wezenlijk belang is dat het gevangeniswezen de gedetineerde helpt contact te houden met zijn naaste familie (cf. EHRM, arrest Messina v. Italië van 28 september 2000).