La Cour rappelle que, dans le régime institué par la directive, l’existence d’un conflit armé ne peut conduire à l’octroi de la protection subsidiaire que si le degré de violence aveugle atteint un niveau tel que le demandeur court un risque réel de subir des menaces graves et individuelles contre sa vie ou sa personne du seul fait de sa présence sur le territoire concerné.
Het Hof brengt in herinnering dat in het stelsel van de richtlijn het bestaan van een gewapend conflict slechts kan leiden tot toekenning van de subsidiaire bescherming indien de mate van willekeurig geweld dermate hoog is dat de verzoeker, louter door zijn aanwezigheid op het betrokken grondgebied, een reëel risico op ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of zijn persoon zou lopen.