Ceux-ci font valoir, en effet, que, dans la mesure où la convention n’instituerait aucun mécanisme de reconnaissance mutuelle des normes d’étiquetage des produits chimiques dangereux et viserait davantage à contrôler, voire à restreindre, les échanges de tels produits plutôt qu’à les promouvoir, elle se rapproche davantage du protocole de Cartagena sur la prévention des risques biotechnologiques que de l’accord Energy Star
qui, pour sa part, visait précisément à permettre aux fabricants de faire usage, en vertu d’une procédure de reconnaissance mutuelle des enregistrements, d’un logo commun et, partant, à stimuler l’offre et la demande d
...[+++]e produits énergétiquement efficaces.Zij voeren namelijk aan dat het Verdrag van Rotterdam, voorzover het geen stelsel voor de onderlinge erkenning van etiketteringsnormen voor gevaarlijke chemische stoffen invoert en de handel in deze stoffen eerder beoogt te controleren of zelfs te beperken dan te bevorderen, meer lijkt op het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid dan op de Energy Star-overeenkomst, die de fabrikanten juist in staat diende te stellen om via een procedure voor de onderlinge erkenning van registraties een gemeenschappelijk logo te gebruiken en bijgevolg het aanbod van en de vraag naar energie-efficiënte producten te stimuleren.