Invité par l'auditeur rapporteur à fournir des explications à ce sujet, le délégué a répondu ce qui suit : « De exclusiviteit van de onderzoeken die bij het Instituut dienen aangevraagd te worden (art. 8, § 1) en die in art. 9 worden bepaald, betreft ongeveer 20 % van de uit te voeren analyses en vinden hun rechtsgrond in artikel 10 van het Koninklijk Besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen.
Hierover door de auditeur-verslaggever ondervraagd, verklaarde de gemachtigde wat volgt : "De exclusiviteit van de onderzoeken die bij het Instituut dienen aangevraagd te worden (art. 8, § 1) en die in art. 9 worden bepaald, betreft ongeveer 20 % van de uit te voeren analyses en vinden hun rechtsgrond in artikel 10 van het Koninklijk Besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen.