3.2.1. la proportion d'animaux vaccinés utilisés pour le repeuplement excède 75 %, auquel cas, au plus tôt vingt-huit jours après la dernière réintroduction d'animaux des espèces sensibles, les animaux vaccinés subissent, de manière aléatoire, des tests en vue de détecter des anticorps dirigés contre les protéines non structurelles; on utilisera pour l'échantillonnage les paramètres statistiques visés au point 2.2 de l'annexe III; en ce qui concerne les animaux non vaccinés, les dispositions du point 1 s'appliquent, ou
3.2.1. ingeval het aandeel voor herbevolking bestemde gevaccineerde dieren meer dan 75 % bedraagt, worden de gevaccineerde dieren niet eerder dan 28 dagen nadat voor het laatst dieren van ziektegevoelige soorten zijn binnengebracht, aselect getest om antilichamen tegen niet-structurele proteïnen op te sporen, via een bemonstering op basis van de statistische parameters die genoemd zijn in bijlage III, punt 2.2, en is voor niet-gevaccineerde dieren punt 1 van toepassing, of