Par ailleurs, lorsqu'il autorise l'écoute et l'enregistrement de communications privées au cours de l'enquête pénale d'exécution, le législateur tient compte de la nature de l'infraction dont le condamné a été déclaré coupable, en ce qu'il doit s'agir d'une des infractions visées à l'article 90ter, §§ 2 à 4, du Code d'instruction criminelle.
Bijkomend houdt de wetgever, bij het toelaten van het afluisteren en opnemen van privécommunicatie tijdens het SUO, rekening met de aard van het misdrijf waaraan de veroordeelde schuldig is verklaard, doordat het moet gaan om een van de misdrijven bedoeld in artikel 90ter, §§ 2 tot 4, van het Wetboek van strafvordering.