Le rapporteur, M. Bocklet, constatant l'importance des divergences au sein du Parlement européen en ce qui concerne les modalités de la procédure électorale, a de ce fait jugé inopportun d'inviter le Parlement à statuer sur son projet de rapport qui avait été adopté par la commission politique le 28 février 1985 (par 16 voix contre 8 et 13 abstentions).
De rapporteur, de heer Bocklet, stelde vast dat er binnen het Europees Parlement aanzienlijke meningsverschillen bestonden over de modaliteiten van de verkiezingsprocedure, en vond het daarom niet wenselijk om zijn ontwerpverslag, dat op 28 februari 1985 door de Politieke Commissie was goedgekeurd (met 16 stemmen voor en 8 tegen bij 13 onthoudingen), aan het Parlement ter goedkeuring voor te leggen.