41. rappelle l'énorme potentiel éolien au large des côtes de la mer du Nord et demande que les institutions européennes contribuent, au moyen des aides aux RTE-E, à la bonne coordination des projets des pays riverains de la mer du Nord, de la mer Baltique et de la mer d'Irlande pour que ce potentiel soit intégré au réseau européen au coût le plus bas possible; fait remarquer qu'un potentiel éolien à vaste échelle existe dans le sud du Maroc et prie instamment la Commission d'examiner l'instauration éventuelle d'un partenariat stratégique avec les pays du Maghreb sur les énergies renouvelables;
41. wijst op het reusachtige potentieel voor offshore-windenergie in de Noordzee en dringt erop aan dat de instellingen van de Europese Unie via de TEN-E-fondsen tot een doeltreffende coördinatie tussen de aan de Noordzee, de Oostzee en de Ierse Zee liggende staten bijdragen, teneinde dit potentieel zo kosteneffectief mogelijk aan te sluiten op het Europese stroomnet; wijst erop dat in Zuid-Marokko een soortgelijk potentieel voor windenergie bestaat en roept de Commissie op om de mogelijkheden voor een strategisch partnerschap met de Maghreb-landen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen te verkennen;