Conformément à la circulaire du 20 novembre 1946 du ministre de la Justice, les administrations communales pouvaient délivrer « aux personnes de condition modeste qui ont à retirer de petites sommes, des certificats d'hérédité et de notoriété, destinés aux services de la Caisse d'épargne ou à des organismes similaires » pour un montant maximal de 2 500 francs.
Luidens de omzendbrief van 20 november 1946 van de minister van Justitie mochten de gemeentebesturen « aan de weinig bemiddelde personen die kleine sommen te ontvangen hebben, getuigschriften van erfgerechtigde en van bekendheid afgeven welke voor de diensten van Spaarkas of voor andere gelijkaardige instellingen bestemd zijn » voor een bedrag tot 2 500 frank.