Les requérants considèrent qu'en imposant la réussite d'épreuves certificatives organisées en français, alors que l'enseignement à domicile peut être dispensé dans une autre langue, la Communauté excède ses compétences en violation de l'article 129, § 1, 2°, de la Constitution, qui ne l'autorise à régler l'emploi des langues dans l'enseignement que pour les « établissements créés, subventionnés ou reconnus par les pouvoirs publics ».
De verzoekers zijn van mening dat de Gemeenschap, door de verplichting op te leggen te slagen voor in het Frans georganiseerde certificatieproeven, terwijl het huisonderwijs in een andere taal kan worden verstrekt, haar bevoegdheden overschrijdt, met schending van artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet, dat haar de regeling van het gebruik van de talen in het onderwijs alleen toestaat « in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen ».