Art. 2. Si un bovin a perdu ses deux marques auriculaires et que le responsable est à même de prouver à ses frais l'identification de son bovin par un repaire électronique, une empreinte génétique, l'ascendance père et mère ou de prouver le lien à partir des éléments mentionnés sur le passeport, repris dans le registre et enregistrés dans Sanitel, l'inspecteur vétérinaire autorise le remarquage conformément au § 3, 1° de l'arrêté royal du 8 août 1997.
Art. 2. Indien een rund zijn twee oormerken heeft verloren en indien de verantwoordelijke in staat is de identificatie van zijn rund op zijn kosten te bewijzen door middel van een electronische identificatie, een genetische vingerafdruk, de afstamming van de vader en de moeder of de band te bewijzen aan de hand van gegevens vermeld op het paspoort, hernomen in het register en geregistreerd in Sanitel, geeft de inspecteur-dierenarts de toestemming tot het hermerken overeenkomstig § 3, 1°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997.