Contrairement à ce que les parties requérantes allèguent, les dispositions attaquées ne contiennent pas d'ingérence injustifiée dans la liberté organisationnelle des cultes reconnus, mais organisent un contrôle des budgets, modifications budgétaires et comptes des établissements cultuels qui constitue le corollaire de leur financement public, tout en préservant la spécificité de ces établissements et le rôle de l'organe représentatif du culte dans la détermination des dépenses relatives à la célébration du culte.
In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen aanvoeren, houden de bestreden bepalingen geen onverantwoorde inmenging in de organisatorische vrijheid van de erkende erediensten in, maar regelen zij een controle van de begrotingen, begrotingswijzigingen en rekeningen van de eredienstinstellingen die voortvloeit uit hun overheidsfinanciering, waarbij het specifieke karakter van die instellingen wordt behouden, alsook de rol van het representatieve orgaan van de eredienst bij het bepalen van de uitgaven met betrekking tot de uitoefening van de eredienst.