2. L'article 5 du décret du 12 décembre 2003 (M.B. 23 janvier 2004) modifiant le décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l'environnement contre la pollution due aux engrais, qui insère dans le décret précité du 23 janvier 1991 un article 40bis, dont le
s modalités ont été réglées par l'arrêté du 11 mars 2005 (M.B. 27 avril 2005), combiné avec l'article 21, § 6, 2°, du décret du 23 janvier 1991 relatif à la protection de l'environnement contre la pollution due aux engrais, viole-t-il les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, pris isolément et combinés avec le principe général de la sécurité juridique et avec le principe g
...[+++]énéral de la non-rétroactivité de la loi, en ce que ces dispositions législatives offrent à une première catégorie de redevables disposant d'excédents d'engrais au cours de l'année de production 2001, 2002 et/ou 2003, qui se sont inscrits dans le parcours de transformation d'engrais, la possibilité de bénéficier d'un report et même d'une suppression du paiement de la redevance complémentaire SH2, imposée par suite de l'article 21, § 6, 2°, du décret du 23 janvier 1991, pour l'année de production 2001, 2002 et/ou 2003, tandis que cette possibilité n'a pas été offerte à une deuxième catégorie de redevables disposant d'excédents d'engrais au cours de l'année de production 2001, 2002 et/ou 2003, qui ne se sont pas inscrits dans le parcours de transformation d'engrais, alors que ces dispositions n'étaient pas encore connues respectivement à la fin de la période imposable de l'année de production 2001, 2002 et 2003 ?2. Schendt artikel 5 van het decreet van 12 december 2003 (B.S. 23 januari 2004) houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, dat in voornoemd decreet van 23 januari 1991 een artikel 40bis invoegt, dat nader geregeld werd bij besluit van 11 maart 2005 (B.S. 27 april 2005), in samenhang gelezen met artikel 21, § 6, 2°, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, afzonderlijk genomen en in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van de rechtszekerheid en het algemeen beginsel van het verbod van terugwerkende kracht van de wet, i
...[+++]n de mate dat door deze wetsbepalingen een eerste categorie van belastingplichtigen met mestoverschotten tijdens het productiejaar 2001, 2002 en/of 2003, die zich hebben ingepast in het spoor van mestverwerking, de mogelijkheid wordt geboden om de betaling van de superheffing SH2, opgelegd ingevolge artikel 21, § 6, 2°, van het decreet van 23 januari 1991, voor het productiejaar 2001, 2002 en/of 2003, uit te stellen en zelfs op te heffen, terwijl een tweede categorie van belastingplichtigen met mestoverschotten tijdens het productiejaar 2001, 2002 en/of 2003, die zich niet hebben ingepast in het spoor van mestverwerking, die mogelijkheid niet wordt geboden, terwijl deze bepalingen nog niet bekend waren op het einde van het belastbaar tijdperk van het respectievelijke productiejaar 2001, 2002 en 2003 ?