Dans son avis sur le projet de loi, le Conseil d'État s'était interrogé sur la pertinence de cette mention de la fraude fiscale grave et organisée recourant à des mécanismes ou procédés particulièrement complexes à l'échelle internationale, dès lors que « la notion d'avantages patrimoniaux consacrée à l'article 42, 3º, du Code pénal ne vise pas l'évitement d'une dette fiscale » (30) .
In zijn advies over het wetsontwerp heeft de Raad van State zich vragen gesteld over de relevantie van deze vermelding van ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale omvang worden aangewend, terwijl « het begrip vermogensvoordelen bedoeld in artikel 42, 3º, van het Strafwetboek geen betrekking heeft op de ontwijking van een belastingschuld » (30) .