En considération de cet élément comme de la spécificité du régime institué par la loi du 7 janvier 1958 (régime complémen
taire, sectoriel et largement conventionnel), le législateur a pu raisonnablement décider, afin d'atteindre l'objectif qu'il
poursuivait, que la condamnation de l'employeur au triple des cotisations éludées, avec le double effet préventif et répressif décrit ci-dessus, concernerait les seules cotisations dues dans le cadre de la loi du 27 juin 1969 mais ne devait pas être étendue aux cotisations à un Fonds de sécuri
...[+++]té d'existence.
Rekening houdend met dat element alsmede met de specificiteit van het stelsel dat is ingevoerd bij de wet van 7 januari 1958 (aanvullend, sectorieel en ruimschoots conventioneel stelsel), heeft de wetgever redelijkerwijze kunnen beslissen, teneinde de door hem nagestreefde doelstelling te bereiken, dat de veroordeling van de werkgever tot het drievoud van de ontdoken bijdragen, met de dubbele preventieve en repressieve werking zoals hiervoor beschreven, enkel de bijdragen zou betreffen die zijn verschuldigd in het kader van de wet van 27 juni 1969 maar niet moest worden uitgebreid tot de bijdragen aan een Fonds voor bestaanszekerheid.