Compte tenu de ce qui est dit au douzième considérant de la décision-cadre, la règle édictée à l'article 5, point 1), de celle-ci trouve son origine dans la jurisprudence constante de la Cour européenne des droits de l'homme selon laquelle une personne qui a
fait l'objet d'une condamnation par défaut, alors
qu'elle n'a pas été réellement citée à personne ni autrement informée individuellement et effectivement de la date et du lieu de l'audience qui a mené à la décision rendue par défaut, ne peut être considérée comme ayant bénéficié d'un procès équitable au sens de l'article
...[+++]6 de la Convention européenne des droits de l'homme et ne peut, en exécution d'une telle décision, être valablement privée de sa liberté au sens de l'article 5.1 de ladite Convention.Rekening houdend met wat in de twaalfde overweging van het kaderbesluit is bepaald, vindt de in artikel 5, punt 1), van dat kaderbesluit besloten regel zijn oorsprong in de vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit volgt dat een persoon die bij verstek is veroordeeld, terwijl hij niet daadwerk
elijk persoonlijk was gedagvaard of anderszins individueel en daadwerkelijk in kennis is gesteld van de datum en de plaats van de terechtzitting die tot het verstekvonnis heeft geleid, niet kan worden geacht een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te hebben gen
...[+++]oten en dat hij, ter uitvoering van een dergelijk vonnis, niet op rechtsgeldige wijze van zijn vrijheid kan worden beroofd in de zin van artikel 5.1 van dat Verdrag.