M. Risopoulos répond que dans l'hypothèse évoquée par le préopinant, pour ce qui concerne le blanchiment pur (article 505, 3º et 4º du Code pénal), si une personne pose un acte de blanchiment trois ans après être entrée en possession des biens, la prescription ne joue pas, car au moment où elle commet le délit de blanchiment, elle connaît l'origine illicite des biens.
De heer Risopoulos antwoordt dat — wat het zuivere witwassen betreft (artikel 505, 3º en 4º van het Strafwetboek) — ten aanzien van de persoon in het door de vorige spreker aangehaalde geval, die een daad van witwassen stelt drie jaar nadat hij in het bezit van de goederen is gekomen, de verjaring niet loopt omdat die persoon op het ogenblik dat hij het witwasmisdrijf pleegt, op de hoogte was van de onrechtmatige herkomst van de goederen.