Le choix des termes et les travaux préparatoires de cette disposition constitutionnelle (Doc. parl., Sénat, 1969-1970, n° 390, p. 15) font apparaître que le Constituant a voulu
se référer au cadre conceptuel des lois sur l'emploi des langues, dans lesquelles une di
stinction est faite entre les services locaux (articles 9 et
suivants), les services régionaux (articles 32 et suivants) et les services centraux et d'exécution (articles
...[+++] 39 et suivants).
Uit de woordkeuze en uit de parlementaire voorbereiding van die grondwetsbepaling (Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. 390, p. 15) blijkt dat de Grondwetgever heeft willen refereren aan het begrippenkader van de bestuurstaalwetten, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen plaatselijke diensten (artikelen 9 en volgende), gewestelijke diensten (artikelen 32 en volgende) en centrale en uitvoeringsdiensten (artikelen 39 en volgende).