« Schendt artikel 325 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 3.1 en 7.1 van het Verdrag van New York inzake de rechten van het kind, in zoverre het voormelde artikel aan een kind dat geboren is uit een incestueuze relatie waarvoor de belemmering een band van bloedverwantschap is, ontzegt zijn afstamming van vaderszijde te laten vaststellen terwijl zijn gelijken, ongeacht of zij geboren zijn uit een huwelijk, een concubinaat of een buitenechtelijke relatie waaruit geen huwelijksbeletsel blijkt, of zelfs een incestueuze relatie (in de zin van het gewijzigde artikel 325 van het Burgerlijk Wetboek) wa
...[+++]arvoor de belemmering een ontbonden band van aanverwantschap is, de mogelijkheid hebben om hun afstamming zowel van moederszijde als van vaderszijde te laten vaststellen ?« Verstösst Artikel 325 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und den Artikeln 3 Absatz 1 und 7 Absatz 1 des in New York abgeschlossenen internationalen Ubereinkommens
über die Rechte des Kindes, indem der vorerwähnte Artikel einem Kind, das aus einer inzestuösen Beziehung, bei der das Hindernis in einem Verwandtschaftsverhältnis besteht, hervorgegangen ist, die Möglichkeit entzieht, seine Abstammung väterlicherseits feststellen zu lassen, während andere Kinder, ob sie nun aus einer Ehe, aus einem Konkubinat oder aus einer aussere
...[+++]helichen Beziehung, ohne dass dabei ein Ehehindernis ersichtlich ist, oder gar aus einer inzestuösen Beziehung - im Sinne des abgeänderten Artikels 325 des Zivilgesetzbuches -, bei der das Hindernis in einem aufgelösten Verschwägerungsverhältnis besteht, hervorgegangen sind, wohl die Möglichkeit haben, sowohl ihre Abstammung mütterlicherseits als auch ihre Abstammung väterlicherseits feststellen zu lassen?