Schendt artikel 64, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid van de wet van 22 juli 1953 houdende
oprichting van een Instituut van de bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met
artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 14.1 van het internationaal verdrag in zake burgerrechten en politieke rechten, doordat ze de termijn binnen de welke hoger beroep moet worden ingesteld enerzijds va
ststelt op ...[+++] 30 dagen voor de bedrijfsrevisor en anderzijds op 40 dagen voor de Raad van het Instituut en de Procureur-generaal ?Verstößt Artikel 64 § 1 Absatz 1 und § 2 Absatz 1 des Gesetzes vom 22. Juli 1953 zur Gründung eines Instituts der Betriebsrevisoren und zur Organisation der öffentlichen Aufsicht über den Beruf des Betriebsrevisors gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem er die Berufungsfrist einerseits für den Betriebsrevisor auf 30 Tage und andererseits für den Rat des Instituts und den Generalprokurator auf 40 Tage festlegt?