Dient artikel 10 EG, juncto artikel 49 EG, aldus te worden o
pgevat dat het zich verzet tegen de uitlegging van artikel 29, 2o, sub d, van de wet van 11 april 1983, volgens welke de
toekenning van een fiscaal verrekenbaar tegoed, namelijk de fictieve roerende voorheffing, aan de begunstigden van de opbrengsten van schuldvorderingen of van leningen die zijn toegestaan aan een coördinatiecentrum in de zin van koninklijk besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra, afhankelijk zou zijn van de voorw
...[+++]aarde dat geen enkele vennootschap van de groep — en dus niet alleen de vennootschap die het lichamelijk goed dankzij deze financiering heeft verkregen en het in België gebruikt voor de uitoefening van haar beroepsactiviteit — een recht van gebruik van het lichamelijk goed dat is gefinancierd door middel van deze schuldvorderingen of leningen, aan een lid van de groep gevestigd in een andere lidstaat mag overdragen?Ist Art. 10 EG in Verbindung mit Art. 49 EG als Verbot der Auslegung einer Vorschrift wie Art. 29, 2°, Buchst. d des Gesetzes vom 11. April 1983 dahin zu verstehen, dass die Gewährung einer Steuergutschrift, des fiktiven Steuervorabzugs für Mobilien, zugunsten der Bezieher von Einkünften aus Forderungen gegen oder Darlehn an ein Koordinierungszentrum im Sinne des Königlichen Erlasses Nr. 187 vom 30. Dezember 1982 über die Schaffung von Koordinierungszentren von der Voraussetzung abhängig macht, dass kein Nutzungsrecht an dem durch diese Forderungen oder Darlehn finanzierten körperlichen Gegenstand einem Mitglied der Unternehmensgruppe mit Sitz in einem anderen Mitgliedstaat von irgendeinem Unternehmen der Gruppe und nicht nur von dem Unte
...[+++]rnehmen, das diesen körperlichen Gegenstand dank dieser Finanzierung erwirbt und ihn in Belgien für die Ausübung seiner gewerblichen Tätigkeit nutzt — übertragen wird?