Met het oog op de vaststelling van het referentiebedrag van een melkveehouder die zich in een in artikel 40 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vermelde situatie bevindt en die, vanwege die situatie, zijn individuele referentiehoeveelheid of een deel ervan overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1788/2003 verhuurt in het tijdvak van twaalf maanden dat eindigt op 31 maart van het eerste jaar waarin de bedrijfstoeslagregeling wordt toegepast op de melkpremies en de extra betalingen, wordt ervan uitgegaan dat die individuele referentiehoeveelheid voor dat kalenderjaar beschikbaar is op het bedrijf van die landbouwer.
Für die Feststellung des Referenzbetrags eines Milcherzeugers, der sich in einer Lage gemäß Artikel 40 der Verordnung (EG) Nr. 1782/2003 befindet und der wegen dieser Lage seine einzelbetriebliche Referenzmenge ganz oder teilweise während des am 31. März endenden zwölfmonatigen Zeitraums des ersten Anwendungsjahrs der Betriebsprämienregelung auf die Milchprämien und die Ergänzungszahlungen gemäß Artikel 16 der Verordnung (EG) Nr. 1788/2003 zeitweilig überträgt, gilt diese einzelbetriebliche Referenzmenge als in dem betreffenden Betrieb dieses Betriebsinhabers für das betreffende Kalenderjahr verfügbar.