Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 462 van het Strafwetboek, eventueel in samenhang gelezen met artikel 78 van datzelfde Wetboek, in zoverre het een verschoningsgrond invoert voor de diefstallen gepleegd door een gehuwde ten nadele van zijn echtgenoot, terwijl in die verschoningsgrond niet wordt voorzien voor de personen die ongehuwd samenwonen.
Der Hof wird gebeten, über die Vereinbarkeit von Artikel 462 des Strafgesetzbuches - gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 78 desselben Gesetzbuches - mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu befinden, insofern dieser Artikel einen Entschuldigungsgrund für Diebstähle einführe, die von einem Verheirateten zum Nachteil seines Ehegatten begangen worden seien, während ein solcher Entschuldigungsgrund für unverheiratet zusammenwohnende Personen nicht vorgesehen sei.