5. merkt op dat 20% van de Romakinderen helemaal niet naar school gaat en 30% het schoolsysteem voortijdig verlaat; benadrukt dat voortijdig schoolverlaten weliswaar vaker voorkomt bij jongens dan bij meisjes, maar dat traditionale Romagemeenschappen een speciaal geval vormen, omdat daar, vanwege de traditie om jong te trouwen, schooluitval vaker en op jongere leeftijd voorkomt bij meisjes (rond 12-13 jaar) dan bij jongens (rond 14-15 jaar); is van mening dat bij traditionele Romagemeenschappen aanvullende positieve maatregelen genomen moeten worden om een einde te maken aan schooluitval ten gevolge van deze schadelijke tradities;
5. stellt fest, dass von den Roma-Kindern 20 % überhaupt nicht in einer
Schule angemeldet sind und 30 % die Schule frühzeitig abbrechen; betont, dass es zwar bei Jungen häufiger zum Schulabbruch kommt als bei Mädchen, dass die Situation im Fall der traditionellen Roma-Gemeinschaften jedoch einen Sonderfall darstellt, da hier aufgrund der üblichen frühen Heirat Schulabbrüche bei jungen Mädchen häufiger sind und in einem früheren Alter (ca. 12–13 Jahre) stattfinden als bei Jungen (ca. 14–15 Jahre); weist darauf hin, dass im Falle traditioneller Roma-Gemeinschaften zusätzliche positive Maßnahmen erforderlich sind, um Schulabbrüchen als Fo
...[+++]lge dieser abträglichen traditionellen Verfahrensweisen ein Ende zu setzen;