Op grond van deze richtlijn moeten de lid-Staten nationale programma's opstellen om tegen 2010 de vastgestelde emissieplafonds voor de jaarlijkse antropogene uitstoot van SO, NOx, VOS en NH, afkomstig van vaste bronnen en vervoermiddelen, met uitzondering van de uitstoot afkomstig van de internationale zeevaart en de uitstoot van vliegtuigen, buiten de landings- en startcyclus, na te leven.
Gemäss dieser Richtlinie müssen die Mitgliedstaaten nationale Programme erstellen, um bis 2010 die festgelegten Höchstmengen für die jährlichen anthropogenen Emissionen von SO, NOx, VOC und NH aus stationären Quellen und aus den Verkehrsmitteln, mit Ausnahme der Emissionen des internationalen Seeverkehrs und der Emissionen von Flugzeugen ausserhalb des Lande- und Startzyklus, einzuhalten.