Het tijdsinterval in absolute waarde gemeten tussen het begin (of het einde) van een elementaire periode zoals beschouwd door de meetinrichting en het begin (of einde) van dezelfde elementaire periode berekend op grond van een absolute tijdsreferentie mag niet hoger zijn dan 10 seconden.
Der absolut betrachtete Zeitunterschied, der zwischen dem Anfang (oder dem Ende) einer Grundperiode, so wie sie durch die Zählvorrichtung geachtet wird, und dem Anfang (oder dem Ende) dieser selben Periode, die ab der verwendeten Referenz der absoluten Zeit gezählt wird, gemessen wird, darf 10 Sekunden nicht überschreiten.