Als referentiepunt zullen landen met een buitensporig tekort een jaarlijkse minimumbegrotingsinspanning van ten minste 0,5 procent van het BBP, na correctie voor conjunctuurschommelingen, zonder eenmalige maatregelen, moeten verwezenlijken, en de aanvankelijke termijn voor het corrigeren van het buitensporig tekort moet worden bepaald in het licht van deze minimumbegrotingsinspanning.
Als Orientierungsgröße gilt, dass Länder mit einem übermäßigen Defizit jährliche finanzpolitische Anstrengungen in Höhe von mindestens 0,5 % des BIP – konjunkturbereinigt und ohne Einmalmaßnahmen – unternehmen müssen; die Erstfrist für die Korrektur des übermäßigen Defizits sollte unter Berücksichtigung dieser finanzpolitischen Mindestanstrengung festgelegt werden.