2. Bestaat er een onverantwoorde discriminatie die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, tussen de schuldeiser van een handelsvennootschap in vereffening en de schuldeiser van een vzw in vereffening, in zoverre eerstgenoemde, in tegenstelling tot laatstgenoemde, enerzijds, aan de rechtbank van koophandel de homologatie of bevestiging van de aanwijzing van de vereffenaar kan vragen (artikel 184, § 1, van het Wetboek van vennootschappen) en, anderzijds, de vervanging kan vorderen van de vereffenaar die het voorschrift van de artikelen 189bis en 190 van het Wetboek van vennootschappen niet in acht zou hebben genomen ?
2. Liegt keine ungerechtfertigte Diskriminierung im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zwischen dem Gläubiger einer Handelsgesellschaft in Liquidation und dem Gläubiger einer VoG in Liquidation vor, indem Ersterer im Gegensatz zu Letzterem einerseits das Handelsgericht mit einem Antrag auf Homologierung oder Bestätigung der Bestellung des Liquidators befassen kann (Artikel 184 § 1 des Gesellschaftsgesetzbuches) und andererseits die Ersetzung des Liquidators, der die Vorschriften der Artikel 189bis und 190 des Gesellschaftsgesetzbuches nicht beachtet hätte, beantragen kann?