Traduction de «alluviale bossen alsook voedselrijke ruigten » (Néerlandais → Allemand) :

Sommige van die bosgebieden vormen bovendien het habitat van de middelste bonte specht. De valleibodems herbergen vochtige eikenbossen-essenbossen en alluviale bossen, alsook voedselrijke ruigten.
Übrigens sind einige dieser Waldgebiete das Habitat des Mittelspechts. Die Talsohlen beherbergen ihrerseits feuchte Eichen- und Eschenwälder und Auenwälder sowie Hochstaudenfluren.

De bossen met een communautair belang zijn de voornaamste rijkdom van de locatie wat oppervlakte betreft, gevolgd door de grote verscheidenheid van vochtige open habitats, als voedselrijke ruigten met moerasspirea (6430), vochtige weiden, laagvenen en vochtige heiden (4010).
Die Wälder gemeinschaftlichen Interesses bilden den wichtigsten Reichtum des Gebiets, was die Größe der Fläche betrifft, gefolgt von einer großen Vielfalt offener feuchter Lebensräume, wie die ufernahen Hochstaudenfluren mit Wiesenkönigin (6430), Feuchtwiesen, Niedermoore und Feuchtheiden (4010).

Brede alluviale valleien die meerdere vochtige gebieden met een hoge biologische waarde omvatten, die overeenstemmen met voormalige vochtige weiden vervangen door landbouw en die een mozaïek vertonen van alluviale weiden, ruigten, moerasruigten, moeras- tot alluviale elkenbossen alsook climax-eikenbossen.
Breite Talauen mit mehreren Feuchtgebieten von großem biologischem Interesse, die ehemaligen Feuchtwiesen entsprechen, die von der Landwirtschaft nicht mehr genutzt wurden, mit einer Mosaik von Auenwiesen, Hochstaudenfluren, Seggenrieden, Sumpf- und Ufer-Erlenwäldern und Klimax-Eichenwäldern.

Langs het riviertje « la Gueule » (3260), habitat van de ijsvogel, de donderpad en de beekprik, worden oeverranden gevormd door gebieden met voedselrijke ruigten met moerasspirea (6430) en alluviale bossen (91E0*).
Die Göhl (3260) bietet dem Eisvogel, der Groppe und dem Bachneunauge einen Lebensraum; deren Ufersäume sind mit Hochstaudenfluren mit echtem Mädesüß (6430) und Auenwäldern (91E0*) bedeckt.

In het noordelijke gedeelte treft men op een opeenvolging van milieus met een gemeenschappelijk belang (waterlopen, watervlakken, alluviale bossen, ruigten), die een complex vormen met rietvelden.
Im nördlichen Teil reihen sich mehrere Lebensräume von gemeinschaftlichem Interesse (Wasserläufe, Wasserflächen, Auenwälder, Hochstaudenfluren) aneinander, die sich mit Röhrichten zu einem Komplex zusammenfügen.

Ze omvat interessante ruigten langs de Samber stroomafwaarts Lobbes, belangrijke vochtige milieus en verschillende kwaliteitsbosmilieus (beukenbossen met Ilex, beukenbossen met Aperulo-fagetum, hellingbossen, alluviale bossen, ruigten, ...).
Es weist interessante Hochstaudenfluren an der Sambre flussabwärts von Lobbes, bedeutende Feuchtgebiete und vielfältige hochwertige Forstgebiete (Buchenwälder mit Ilex, Waldmeister-Buchenwälder, Hangwälder, Auenwälder, Hochstaudenfluren) auf.

Voedselrijke ruigten (6430), de meest vertegenwoordigde habitat met een gemeenschappelijk belang in deze locatie, en alluviale bossen (91E0*) strekken zich uit langs deze waterlopen.
Diesen Flüssen entlang erstrecken sich Hochstaudenfluren (6430), die den am meisten vertretenen Lebensraum von gemeinschaftlichem Interesse darstellen, und Auenwälder (91E0*).

Deze bosgebieden herbergen voortplantingsbevolkingen van de middelste bonte specht, van de zwarte specht en regelmatig van de grijze specht, alsook van de Zwarte Wouw aan de rand : - de boomleeuwerik plant zich voort op de locatie met een hoge biologische waarde van de "crassier de Musson", dat in deze Natura 2000 locatie inbegrepen is; - de « marais de la Cussignière » herbergt belangrijke populaties van grote vuurvlinder, mercuurwaterjuffer en belangrijke oppervlaktes van voedselrijke ruigten, grote zeggenvegetaties, droge rietvelden en moerassige tot alluviale elzenbossen, met in hun onmiddellijke omgeving vochtige maaiweiden met mesofielen die overigens een habitat vormen voor de grauwe klauwier, de watersnip (overwintering).
Diese Massive beherbergen Fortpflanzungspopulationen des Mittelspechts, des Schwarzspechts und in regelmäßigen Zeitabständen des Grauspechts, sowie des Schwarzmilans am Waldrand: - die Heidelerche vermehrt sich auf dem Gebiet von großem biologischem Interesse "Crassier de Musson", das in diesem Natura 2000-Gebiet mit einbegriffen ist; - das Moorgebiet "Marais de la Cussignière" beherbergt bedeutende Populationen des großen Feuerfalters, der Helm-Azurjungfer und breite Flächen von Hochstaudenfluren, Großseggenrieden und Sumpf- und Grauerlen, mit in deren unmittelbaren Nähe feuchte bis halbtrockene Mähwiesen, die übrigens den Lebenraum des Neuntöters und der Bekassine (Überwinterung) darstellen.

Men vindt er alluviale bossen (91E0*) langs een waterloop (3260), habitat van de donderpad en met, op verschillende plaatsen, kalktufbronnen (7220*) en voedselrijke ruigten (6430).
Dort sind Uferwälder (91E0*) entlang eines Wasserlaufs (3260) zu finden, die den Lebensraum der Groppe darstellen und in denen an mehreren Stellen Kalktuffquellen (7220*) und Hochstaudenfluren (6430) vorzufinden sind.

De alluviale gehelen langs de Wamme omvatten zowel boshabitats, met name vochtige en alluviale bossen, als open milieus, met name voedselrijke ruigtes en magere hooiweiden.
Die Auenkomplexe entlang der Wamme umfassen Waldlebensräume, worunter Feucht- und Auenwälder, sowie offene Lebensräume, worunter Hochstaudenflure und magere Flachland-Mähwiesen.