Artikel 63ter van de wet van
8 april 1965, zoals ingevoegd bij artikel 31 van de wet van 2 februari 1994, bepaalt, in zijn eerste lid, b), dat « in de rechtsplegingen
bedoeld in artikel 63bis [.] de zaak bij de jeugdrechtbank aanhangig [wordt] gemaakt : [.] b) bij verzoekschrift door de belanghebbende partij neergelegd ter griffie van de jeugdrechtbank, met het oog op het beslechten van een geschil betreffende een maatregel genomen door de bevoegde instanties, bedoeld in a
...[+++]rtikel 37, § 2 ».
Artikel 63ter des Gesetzes vom 8. April 1965, eingefügt durch Artikel 31 des Gesetzes vom 2. Februar 1994, bestimmt in Absatz 1 Buchstabe b): « In den Verfahren, auf die sich Artikel 63bis bezieht, wird die Sache beim Jugendgericht anhängig gemacht: [.] b) auf durch die betroffene Partei bei der Kanzlei des Jugendgerichts eingereichten Antrag im Hinblick auf die Regelung einer Streitsache bezüglich einer Massnahme, die von den zuständigen Instanzen, auf die sich Artikel 37 § 2 bezieht, ergriffen wurde ».