7. Wanneer een bevoegde autoriteit een fokprogramma met raszuivere fokdieren uitvoert, zijn de artikelen 3, 13 tot en met 22, 25, 27, artikel 28, lid 2, de artikelen 30, 31 en 32 en artikel 36, lid 1, van overeenkomstige toepassing.
(7) Führt eine zuständige Behörde ein Zuchtprogramm bei reinrassigen Zuchttieren durch, gelten die Artikel 3, 13 bis 22, 25 und 27, Artikel 28 Absatz 2, die Artikel 30, 31 und 32 und Artikel 36 Absatz 1 sinngemäß.