De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemene rechtsbeginsel van de eerbiediging van de rechten van de verdediging, van artikel 39/76, § 1, in zoverre het de mogelijkheden zou beperken om nieuwe gegevens te doen gelden die zich in de loop van de procedure hebben voorgedaan.
Der vorlegende Richter befragt den Hof über die Vereinbarkeit von Artikel 39/76 § 1 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der Beachtung der Rechte der Verteidigung, insofern er die Möglichkeit beschränken würde, neue Sachverhalte geltend zu machen, die sich im Laufe des Verfahrens ereignet haben.