Uit de feiten van de zaak die aan de
verwijzende rechter werd voorgelegd en uit de motieven
van zijn verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt gevraagd uitspraak te doen over de bestaanbaarheid van artikel 116, § 5, tweede lid, in fine, van het WWROSP met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, in zoverre de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling zou instellen tussen twee categorieën van personen die, door het indienen bij de Raad van State van een beroep tot
...[+++]nietigverklaring gericht tegen een beslissing van het gemeentecollege waarbij een stedenbouwkundige vergunning wordt verleend in afwijking van het gewestplan met toepassing van artikel 112 van het WWROSP, de wettigheid betwisten van de door de gemachtigde ambtenaar genomen beslissing om van het gewestplan af te wijken, in het licht van de artikelen 112 en 114 van het WWROSP : enerzijds, de personen die te maken krijgen met een uitdrukkelijke beslissing van de gemachtigde ambtenaar die werd verstuurd binnen vijfendertig dagen na de aanvraag om afwijking van het gemeentecollege en, anderzijds, zij die te maken krijgen met een beslissing die geacht wordt gunstig te zijn, omdat de gemachtigde ambtenaar binnen die termijn geen beslissing heeft verstuurd.Aus dem Sachverhalt der dem vorlegenden Richter unterbreiteten Rechtssache und aus der Begründung der Verweisungsentscheidung geht hervor, d
ass der Hof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 116 § 5 Absatz 2 in fine des WGBRSE mit den Art
ikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 23 Absatz 3 Nr. 4 zu urteilen, insofern die fragliche Bestimmung einen Behandlungsunterschied einführe zwischen zwei Kategorien von Personen, die durch Einreichen einer Nichtigkeitsklage beim Staatsrat gegen eine Entscheidung des
...[+++] Gemeindekollegiums zur Erteilung einer vom Sektorenplan abweichenden Städtebaugenehmigung in Anwendung von Artikel 112 des WGBRSE die Rechtmässigkeit der vom Sektorenplan abweichenden Entscheidung des beauftragten Beamten hinsichtlich der Artikel 112 und 114 des WGBRSE anfechten: einerseits den Personen, die mit einer ausdrücklichen Entscheidung des beauftragten Beamten, die innerhalb von fünfunddreissig Tagen nach dem Abweichungsantrag des Gemeindekollegiums zugesandt worden sei, konfrontiert seien, und andererseits denjenigen, die mit einer als befürwortend geltenden Entscheidung konfrontiert seien, weil der beauftragte Beamten innerhalb dieser Frist keine Entscheidung zugesandt habe.