Hij betoogt in essentie dat aangezien de bestreden bepaling nooit kon worden toegepast, de verzoekende partijen niet ongunstig konden worden geraakt door de bepaling die, tot de vervanging ervan bij artikel 92 van de programmawet van 10 augustus 2015, de overgang naar de vennootschapsbelasting regelde van de in het bestreden artikel 17 van de programmawet van 19 december 2014 beoogde intercommunales, samenwerkingsverbanden en projectverenigingen.
Er führt im Wesentlichen an, dass die angefochtene Bestimmung nie habe angewandt werden können, so dass die klagenden Parteien nicht nachteilig von der Bestimmung betroffen gewesen sein könnten, die bis zu ihrer Ersetzung durch Artikel 92 des Programmgesetzes vom 10. August 2015 den Übergang der Interkommunalen, Zusammenarbeitsverbände und Projektvereinigungen im Sinne des angefochtenen Artikels 17 des Programmgesetzes vom 19. Dezember 2014 zur Gesellschaftssteuer geregelt habe.