18. Bijgevolg rijst in het hoofdgeding de vraag of de aan de orde zijnde regeling, te weten de wet van 1995 en de besluiten van 17 januari 2001 en 24 januari 2002, niet alleen tot gevolg heeft gehad dat de door deze wet en besluiten aangewezen particuliere omroeporganisaties bijzondere of uitsluitende rechten in de zin van artikel 86, lid 1, EG zijn toegekend, maar ook dat misbruik van machtspositie in de zin van artikel 82 EG heeft plaatsgevonden ».
18. Somit stellt sich im Ausgangsverfahren die Frage, ob die streitige Regelung, nämlich das Gesetz von 1995 sowie die Verordnungen vom 17. Januar 2001 und vom 24. Januar 2002, nicht nur die Gewährung besonderer oder ausschliesslicher Rechte im Sinne von Art. 86 Abs. 1 EG an die dort bezeichneten privaten Rundfunkveranstalter, sondern auch einen Missbrauch einer beherrschenden Stellung im Sinne von Art. 82 EG bewirkte ».