2. De criteria voor de bepaling van de plaats van de monsternemingspunten voor de meting van benzeen en koolmonoxide in de lucht zijn vermeld in bijlage IV. Het minimumaantal monsternemingspunten voor vaste metingen van de concentraties van elke verontreinigende stof is vermeld in bijlage V, en zij worden geïnstalleerd in elke zone of agglomeratie waar metingen moeten worden uitgevoerd, indien vaste metingen de enige bron van gegevens zijn over de concentraties binnen die zone of agglomeratie.
(2) In Anhang IV sind Kriterien für die Festlegung der Lage von Probenahmestellen zur Messung der Konzentration von Benzol und Kohlenmonoxid in der Luft enthalten. In Anhang V ist die Mindestzahl von Probenahmestellen für ortsfeste Messungen für jeden relevanten Schadstoff festgelegt; sie sind in jedem Gebiet oder Ballungsraum zu errichten, in dem Messungen vorzunehmen sind, sofern Daten über Konzentrationen in dem Gebiet oder Ballungsraum ausschließlich durch ortsfeste Messungen gewonnen werden.