Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter de tweede prejudiciële vraag over de verjaringstermijn waarin artikel 69, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet voorziet, slechts stelt in de te dezen niet-verwezenlijkte hypothese dat de eisende partij in het bodemgeschil een vergoeding op grond van artikel 25, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet zou kunnen vorderen.
Aus der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der vorlegende Richter die zweite Vorabentscheidungsfrage über die Verjährungsfrist, die in Artikel 69 Absatz 1 des Gesetzes über die Arbeitsunfälle vorgesehen ist, nur stellt in dem in dieser Sache nicht eingetretenen Fall, dass die im Ausgangsverfahren klagende Partei eine Entschädigung aufgrund von Artikel 25 Absatz 1 des Gesetzes über die Arbeitsunfälle beantragen könnte.