6.1. De geschiktheid van het botslichaamtype wordt bevestigd wanneer de output van de zes meetcellen bij de registratie elk een signaal produceren dat voldoet aan de voorschriften van punt 2.2 van aanhangsel 2.
6.1. Die Verwendbarkeit eines Stoßkörpertyps gilt als bestätigt, wenn an den Ausgängen der sechs Meßdosen bei der Datenaufzeichnung jeweils Signale erzeugt werden, die den Vorschriften nach 2.2 der Anlage 2 entsprechen.