Wanneer evenwel die burgerlijke partijstelling plaatshad voor de onderzoeksrechter, terwijl de strafvordering nog niet bi
j hem aanhangig was gemaakt (artikel 63 van het Wetboek van strafvordering), of door rechtstreekse dagvaarding voor de strafrechter (artikel 64, tweede lid, en artikel 145 van hetzelfde Wetboek), was de rechter
ertoe gehouden die kosten ten laste te leggen van de burgerlijke partij die in het ongelijk wordt gest
eld, zonder dat hij ...[+++]daarbij over een beoordelingsbevoegdheid beschikte, behalve wanneer de zaak werd doorverwezen naar het hof van assisen.
Falls dieses Auftreten als Zivilpartei jedoch vor dem Untersuchungsrichter geschah, während dieser noch nicht mit der Strafverfolgung befasst worden war (Artikel 63 des Strafprozessgesetzbuches), oder durch direkte Ladung vor den Strafrichter (Artikel 64 Absatz 2 und Artikel 145 desselben Gesetzbuches), musste der Richter der unterliegenden Zivilpartei die Kosten auferlegen, ohne diesbezüglich über eine Beurteilungsbefugnis zu verfügen, außer wenn die Sache an den Assisenhof weitergeleitet wurde.