De risico's die verbonden zijn aan hulpmiddelen die rechtstreeks in aanraking komen met het centraal zenuwstelsel (bijvoorbeeld gebruik bij hersenenchirurgie) worden geacht niet geringer te worden door de duur van het contact, om welke reden al deze hulpmiddelen zouden moeten worden opgenomen in klasse III. Momenteel zijn chirurgische hulpmiddelen met een invasief karakter voor tijdelijk gebruik (minder dan zestig minuten) opgenomen in klasse IIA, en daarom moet deze groep worden opgenomen in klasse III. Daarvoor moet gebruik worden gemaakt van artikel 13 van de richtlijn.
Es wird davon ausgegangen, dass die Gefährdung durch Geräte, die in direkten Kontakt mit dem zentralen Nervensystem (beispielsweise bei der Hirnchirurgie) kommen, mit der Dauer des Kontakts nicht abnimmt; deshalb sollten all diese Geräte in die Klasse III eingestuft werden. Zurzeit sind invasive chirurgische Geräte für den zeitlich beschränkten Gebrauch (weniger als 60 Minuten) in die Klasse IIA eingestuft; folglich sollte diese Gruppe in Klasse III höher gestuft werden. Hierzu sollte man auf Artikel 13 der Richtlinie zurückgreifen.