De Commissie heeft geconcludeerd dat, in tegenstelling tot de zaak PreussenElektra, de staat deze ondernemingen heeft voorzien van de nodige financiële middelen om de steun voor EEG-elektriciteit te bekostigen (zie de overwegingen 97 tot en met 103 van het besluit tot inleiding van de procedure).
Die Kommission kam somit zu dem Schluss, dass, anders als es in der Rechtssache PreussenElektra der Fall war, die Unternehmen vom Staat mit den finanziellen Mitteln versorgt werden, die zur Finanzierung der Förderung von EEG-Strom benötigt werden (siehe Erwägungsgründe 97 bis 103 des Einleitungsbeschlusses).