Het Hof komt ten slotte tot de bevinding dat het voordeel dat de adverteerder dankzij een dergelijke ongeoorloofde vergelijkende reclame behaalt, als een „oneerlijk voordeel” ten gevolge van de bekendheid van dat merk moet worden beschouwd, wat eveneens indruist tegen de vereisten van de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame.
Der Gerichtshof kommt zu dem Ergebnis, dass der aufgrund einer solchen unerlaubten vergleichenden Werbung durch den Werbenden erzielte Vorteil als „unlautere Ausnutzung“ des Rufs der Marke zu betrachten ist, was auch gegen die Anforderungen der Richtlinie über irreführende und über vergleichende Werbung verstößt.