Hoewel de Raad van State in zijn advies (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2100/001, p. 83) had gestel
d dat in de wet die definitie beter woordelijk zou worden overgenomen, met vermelding van de uitzondering inzake radio
-omroep en televisiediensten, oordeelde de wetgever dit niet noodzakelijk omdat naar zijn oordeel radio-omroepdiensten door h
un aard niet konden vallen onder de definitie van « dienst van de informatiemaatschappij
...[+++] », nu zij niet op individueel verzoek van een afnemer worden geleverd (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2100/001, p. 16).Obwohl der Staatsrat in seinem Gutachten (Parl. Dok., Kammer, 2002-2003, DOC 50-2100/001, S. 83) erklärt hatte, d
ass im Gesetz diese Definition besser wörtlich übernommen werden sollte, mit Angabe der Ausnahme für
Hörfunk- und Fernsehdienste, war der Gesetzgeber der Auffassung, dies sei nicht notwendig, da seines Erachtens Rundfunkdienste von ihrer Beschaffenheit her nicht in der Definition von « Dienste der Informationsgesellschaft » enthalten sein könnten, denn sie würden nicht auf individuellen Abruf eines Empfängers geleistet (Par
...[+++]l. Dok., Kammer, 2002-2003, DOC 50-2100/001, S. 16).