6. erkent dat lidstaten, afhankelijk van hun eigen specifieke sociaaleconomische en demografische situatie, verschillende leeftijdsgroepe
n hanteren voor het definiëren van oudere werknemers; vindt het echter betreurenswaardig dat deze definitie niet altijd consistent wordt toegepast tijdens de gehele programmeringsperiode in een bepaalde lidstaat; spoort de lidstaten dan ook aan ervoor te zorgen dat in de volgende programmeringsperiode (2014-2020) de leeftijdsgroepen die gehanteerd worden voor een analyse van de behoeften dezelfde zijn als de leeftijdsgroepen waarop de programma’s en/of de daaraan gekoppelde maatregelen en doelstelling
...[+++]en gericht zijn; 6. nimmt zur Kenntnis, dass die
Mitgliedstaaten zur Definition des Begriffs „ältere Arbeitnehmer“ je nach der spezifischen sozioökonomischen und demografi
schen Lage in ihrem Land unterschiedliche Altersgruppen heranziehen; bedauert jedoch, dass diese Definition in den jeweiligen Mitgliedstaaten nicht immer im gesamten Programmplanungsprozess konsequent angewandt wird; fordert die Mitgliedstaaten daher auf, im kommenden Programmplanungszeitraum (2014–2020) sicherzustellen, dass die für die Analyse des Bedarfs verwendeten Altersgruppe
...[+++]n den in den Programmen bzw. in den damit verbundenen Maßnahmen oder Zielen verwendeten Altersgruppen entsprechen;