Het verwijzende rechtscollege vraagt het Hof of dat artikel bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een onderscheid zou maken tussen de Belgische opdrachtgevers naargelang zij, voor de uitvoering van
werken, een beroep doen op een niet in België geregistreerde, maar wel i
n België gevestigde dienstverrichter of op een niet in België geregistreerde en evenmin in België gevestigde dienstverrichter, waarbij de eerstgenoemden, naar luid van artikel 30bis, § 1, van de voormelde wet, hoofdelijk aansprakelijk
...[+++]zijn voor de sociale bijdragen, terwijl de laatstgenoemden zich daaraan zouden kunnen onttrekken op grond van het arrest van 9 november 2006 (C-433/04) dat werd gewezen door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, dat de schending door België heeft vastgesteld van de verplichtingen waartoe het was gehouden krachtens het beginsel van het vrij verkeer van dienstverrichters dat is verankerd in de artikelen 49 en 50 van het EG-Verdrag en van toepassing is in de interne rechtsorde.Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt den Hof, ob dieser Artikel mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er einen Unterschied zwischen belgischen Bauherren einführe, je nachdem, ob sie sich zur Ausführung der Arbeiten an einen nicht registrierten, aber in
Belgien ansässigen Dienstleister oder an einen nicht registrierten, aber in Belgien nicht ansässigen Dienstleister wendeten, da die Erstgenannten gemäss Artikel 30bis § 1 des vorerwähnten Gesetzes gesamtschuldnerisch zur Zahlung der Sozialbeiträge verpflichtet seien, während die Letztgenannten sich dieser Pflicht entziehen könnten auf Grund des Urteils vom
...[+++]9. November 2006 (C-433/04) des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften, der einen Verstoss Belgiens gegen die ihm aufgrund des Prinzips des freien Dienstleistungsverkehrs obliegenden Pflichten, verankert in den Artikeln 49 und 50 des EG-Vertrags und anwendbar in der innerstaatlichen Rechtsordnung, festgestellt habe.