In deze omstandigheden had het Gerecht, dat in punt 37 van het bestreden arrest heeft vastgesteld dat de betrokken vormen „eerder varianten op een van de gebruikelijke vormen van zaklampen” lijken te zijn, moeten concluderen dat de aangevraagde merken niet elk onderscheidend vermogen missen, omdat varianten immers noodzakelijkerwijs veranderingen zijn.
Da das Gericht in Randnummer 37 des angefochtenen Urteils festgestellt habe, dass die fraglichen Formen „als Varianten einer der gewöhnlichen Formen von Taschenlampen erscheinen“, hätte es demnach den Schluss ziehen müssen, dass die fraglichen Marken Unterscheidungskraft hätten, da Varianten zwangsläufig Abwandlungen seien.