Vertaling van "dublin hebben " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

kinderen ondersteunen die een trauma hebben beleefd | kinderen ondersteunen die een trauma hebben ervaren | kinderen ondersteunen die een trauma hebben meegemaakt
traumatisierten Kindern zur Seite stehen

Asielovereenkomst van Dublin | Overeenkomst betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend | Overeenkomst van Dublin
Dubliner Asylübereinkommen | Dubliner Übereinkommen | Übereinkommen über die Bestimmung des zuständigen Staates für die Prüfung eines in einem Mitgliedstaat der Europäischen Gemeinschaften gestellten Asylantrags | DÜ [Abbr.]

Gedragscode voor ondernemingen die vestigingen, filialen of vertegenwoordigingen in Zuid-Afrika hebben | Gedragscode voor ondernemingen met dochtermaatschappijen, filialen of vertegenwoordigers in Zuid-Afrika | Gedragscode voor ondernemingen uit de Europese Gemeenschap die dochterondernemingen, bijkantoren of vertegenwoordigingen hebben in Zuid-Afrika
Verhaltenskodex für Unternehmen, die Tochtergesellschaften, Zweigniederlassungen oder Vertretungen in Südafrika haben

derogatie hebben | een derogatie hebben
Ausnahmeregelung gewähren

oog hebben voor detail bij de vervaardiging van juwelen | oog hebben voor detail bij de vervaardiging van sieraden
bei der Schmuckgestaltung auf Details achten

het bestuur hebben
Geschäftsführungsberechtigter sein

uitwerking hebben
wirksam werden

toegang hebben
Zugangsberechtigter sein

het voorhanden hebben van vuurwapens
Besitz von Feuerwaffen (1) | Besitz von Schusswaffen (2)

empathie hebben voor het productieteam
einfühlsam gegenüber dem Produktionsteam sein

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Tijdens de onderhandelingen over de Dublin III-verordening hebben de medewetgevers besloten geen wezenlijke wijzigingen aan te brengen in de bepaling over niet-begeleide minderjarigen die in de Europese Unie een verzoek om internationale bescherming indienen en op het grondgebied van de lidstaten geen gezinsleden, broers of zusters hebben (artikel 8, lid 4). De tekst van dit artikel is inhoudelijk vrijwel identiek aan de tekst van artikel 6, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend[2]. Aan de nieuwe verordening is de volgende verklaring gehecht:
Während der Verhandlungen über die Dublin-III-Verordnung einigten sich die Gesetzgebungsorgane darauf, die Frage unbegleiteter Minderjähriger, die internationalen Schutz in der Europäischen Union beantragen und keine Familienangehörigen, Geschwister oder Verwandten im Hoheitsgebiet der Mitgliedstaaten haben, offen und die damit verbundene Bestimmung – Artikel 8 Absatz 4 – im Wesentlichen unverändert zu lassen (d. h. im Sinne von Artikel 6 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 343/2003 des Rates vom 18. Februar 2003 zur Festlegung der Kriterien und Verfahren zur Bestimmung des Mitgliedstaats, der für die Prüfung eines von einem Drittstaatsangehörigen in einem Mitgliedstaat gestellten Asylantrags zuständig ist[2] (Dublin-Verordnung)) und eine der Verordnung beigefügte Erklärung mit folgendem Wortlaut abzugeben:

I. overwegende dat uit het verslag van UNAIDS en de WHO Europe over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de verklaring van Dublin over het partnerschap ter bestrijding van hiv/aids in Europa en Centraal-Azië blijkt dat maar weinig van de 53 landen van de Europese afdeling hebben gekozen voor een benadering van de vraagstukken stigmatisering, discriminatie en handhaving van mensenrechten die in overeenstemming is met de toezeggingen die zij in verband met de verklaring van Dublin hebben gedaan,
I. in der Erwägung, dass nach dem Bericht von UNAIDS und der Regionalorganisation Europa der WHO mit dem Titel "Fortschritte bei der Umsetzung der Erklärung von Dublin zur Partnerschaft bei der Bekämpfung von HIV/Aids in Europa und Zentralasien" herausgefunden wurde, dass nur wenige der 53 Länder in der Region Europa Maßnahmen gegen Stigmatisierung und Diskriminierung und zum Schutz der Menschenrechte unternommen haben, die ihren in der Dubliner Erklärung eingegangenen Verpflichtungen entsprechen,

I. overwegende dat uit de verslagen van UNAIDS en de WHO Europe over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de verklaring van Dublin over het partnerschap ter bestrijding van hiv/aids in Europa en Centraal-Azië blijkt dat maar weinig van de 53 landen van de Europese afdeling hebben gekozen voor een benadering van de vraagstukken stigmatisering, discriminatie en handhaving van mensenrechten die in overeenstemming is met de toezeggingen die zij in verband met de verklaring van Dublin hebben gedaan,
I. in der Erwägung, dass nach den Erkenntnissen, die von UNAIDS und der Regionalorganisation Europa der WHO bei der Messung der „Fortschritte bei der Umsetzung der Erklärung von Dublin zur Partnerschaft bei der Bekämpfung von HIV/Aids in Europa und Zentralasien“ gewonnen wurden, nur wenige der 53 Länder in der Region Europa Maßnahmen gegen Stigmatisierung und Diskriminierung und zum Schutz der Menschenrechte unternommen haben, die ihren in der Dubliner Erklärung eingegangenen Verpflichtungen entsprechen,

I. overwegende dat uit de verslagen van UNAIDS en de WHO Europe over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de verklaring van Dublin over het partnerschap ter bestrijding van HIV/AIDS in Europa en Centraal-Azië blijkt dat maar weinig van de 53 landen van de Europese afdeling hebben gekozen voor een benadering van de vraagstukken stigmatisering, discriminatie en handhaving van mensenrechten die in overeenstemming is met de toezeggingen die zij in verband met de verklaring van Dublin hebben gedaan,
I. in der Erwägung, dass aus den Ergebnissen des Berichts von UNAIDS/WHO Europa „Fortschritte bei der Umsetzung der Erklärung von Dublin zur Partnerschaft zur Bekämpfung von HIV/Aids in Europa und Zentralasien“ hervorgeht, dass nur wenige der 53 Länder in der Region Europa Maßnahmen gegen Stigmatisierung und Diskriminierung und zum Schutz der Menschenrechte unternommen haben, die den in der Dubliner Erklärung gegebenen Zusagen entsprechen,

I. overwegende dat uit de verslagen van UNAIDS en de WHO Europe over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de verklaring van Dublin over het partnerschap ter bestrijding van hiv/aids in Europa en Centraal-Azië, blijkt dat maar weinig van de 53 landen van de Europese afdeling hebben gekozen voor een benadering van de vraagstukken stigmatisering, discriminatie en handhaving van mensenrechten die in overeenstemming is met de toezeggingen die zij in verband met de verklaring van Dublin hebben gedaan,
I. unter Hinweis darauf, dass nach den Erkenntnissen, die UNAIDS und die Regionalorganisation Europa der WHO bei der Messung der Fortschritte bei der Umsetzung der Erklärung von Dublin zur Partnerschaft bei der Bekämpfung von HIV/Aids in Europa und Zentralasien gewonnen haben, nur wenige der 53 Länder in der Region Europa einen Ansatz zur Vorbeugung von Stigmatisierung und Diskriminierung sowie zur Förderung der Menschenrechte angenommen haben, der ihren in der Erklärung von Dublin abgegebenen Verpflichtungen gerecht wird,

J. overwegende dat uit de verslagen van UNAIDS en de WHO Europe over de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de verklaring van Dublin over het partnerschap ter bestrijding van hiv/aids in Europa en Centraal-Azië, blijkt dat maar weinig van de 53 landen van de Europese afdeling hebben gekozen voor een benadering van de vraagstukken stigmatisering, discriminatie en handhaving van mensenrechten die in overeenstemming is met de toezeggingen die zij in verband met de verklaring van Dublin hebben gedaan,
J. in der Erwägung, dass aus den Erkenntnissen, die von UNAIDS und WHO Europe bei der Messung der „Fortschritte bei der Umsetzung der Erklärung von Dublin zur Partnerschaft zur Bekämpfung von HIV/Aids in Europa und Zentralasien“ gewonnen wurden, dass nur wenige der 53 Länder in der Region Europa Maßnahmen gegen Stigmatisierung und Diskriminierung und zum Schutz der Menschenrechte unternommen haben, die den in der Dubliner Erklärung gemachten Zusagen entsprechen,

(4) De lidstaten hebben in de Verklaring over het gemeenschappelijk beleid die zij in 1984 te Dublin hebben afgelegd evenwel gewezen op de noodzaak van een intracommunautaire controle bij de overbrenging van goederen die, in het kader van het streven de proliferatie van kernwapens tegen te gaan, als bijzonder gevoelig worden beschouwd.
(4) In der gemeinsamen politischen Erklärung von Dublin erkannten die Mitgliedstaaten 1984 jedoch die Notwendigkeit an, die innergemeinschaftlichen Kontrollen im Falle der Verbringung von Gütern aufrechtzuerhalten, die im Hinblick auf die Nichtverbreitung von Atomwaffen von besonderer Bedeutung sind.

« Schendt artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals geïnterpreteerd door het Arbitragehof in zijn arrest nr. 43/98 van 22 april 1993 [lees : 1998], de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de vreemdeling die (in België) heeft gevraagd om als vluchteling te worden erkend en wiens aanvraag door de Dienst Vreemdelingenzaken is verworpen op basis van de in het Belgische recht omgezette Overeenkomst van Dublin en die ` een bevel om het grondgebied te verlaten ' heeft ontvangen, geen recht heeft (zou hebben) op steunverlening gelijk aan het bestaansminimum zolang het beroep tegen de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken voor de Raad van State hangende is, terwijl een vreemdeling die beroep instelt bij de Raad van State tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of een beslissing van de Vaste Beroepscommissie daar wel recht op heeft ?
« Verstösst Artikel 57 § 2 Absätze 3 und 4 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren, so wie ihn der Hof in seinem Urteil Nr. 43/98 vom 22. April 1993 [zu lesen ist: 1998] ausgelegt hat, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, soweit der Ausländer, der (in Belgien) die Anerkennung als Flüchtling beantragt hat, dessen Antrag aufgrund des in belgisches Recht umgesetzten Dubliner Übereinkommens vom Ausländeramt abgewiesen wurde und der eine ' Anweisung, das Staatsgebiet zu verlassen ' erhalten hat, keinen Anspruch auf Unterstützung in Höhe des Existenzminimums hat (hätte), solange die Klage beim Staatsrat gegen die Entscheidung des Ausländeramtes anhängig ist, während ein Ausländer, der beim Staatsrat Klage gegen eine Entscheidung des Generalkommissars für Flüchtlinge und Staatenlose oder gegen eine Entscheidung des Ständigen Widerspruchsausschusses erhebt, sehr wohl Anspruch darauf hat?

(2) De lidstaten hebben de op 15 juni 1990 te Dublin ondertekende overeenkomst gesloten betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, hierna "Overeenkomst van Dublin" genoemd(2).
(2) Die Mitgliedstaaten haben am 15. Juni 1990 in Dublin das Übereinkommen über die Bestimmung des zuständigen Staates für die Prüfung eines in einem Mitgliedstaat der Europäischen Gemeinschaften gestellten Asylantrags(2) (nachfolgend: Dubliner Übereinkommen) geschlossen.

« Schendt artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals geïnterpreteerd door het Arbitragehof in zijn arrest nr. 43/98 van 22 april 1993 [lees : 1998], de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de vreemdeling die (in België) heeft gevraagd om als vluchteling te worden erkend en wiens aanvraag door de Dienst Vreemdelingenzaken is verworpen op basis van de in het Belgische recht omgezette overeenkomst van Dublin en die `een bevel om het grondgebied te verlaten' heeft ontvangen, geen recht heeft (zou hebben) op steunverlening gelijk aan het bestaansminimum zolang het beroep tegen de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken voor de Raad van State hangende is; terwijl een vreemdeling die beroep instelt bij de Raad van State tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen of een beslissing van de Vaste Beroepscommissie daar wel recht op heeft ?
« Verstösst Artikel 57 § 2 Absätze 3 und 4 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren, so wie ihn der Hof in seinem Urteil Nr. 43/98 vom 22. April 1993 [zu lesen ist: 1998] ausgelegt hat, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, soweit der Ausländer, der (in Belgien) die Anerkennung als Flüchtling beantragt hat, dessen Antrag aufgrund des in belgisches Recht umgesetzten Dubliner Übereinkommens vom Ausländeramt abgewiesen wurde und der eine ' Anweisung, das Staatsgebiet zu verlassen ' erhalten hat, keinen Anspruch auf Unterstützung in Höhe des Existenzminimums hat (hätte), solange die Klage beim Staatsrat gegen die Entscheidung des Ausländeramtes anhängig ist, während ein Ausländer, der beim Staatsrat Klage gegen eine Entscheidung des Generalkommissars für Flüchtlinge und Staatenlose oder gegen eine Entscheidung des Ständigen Widerspruchsausschusses erhebt, sehr wohl Anspruch darauf hat?