« Niettegenstaande het dwangbevel de eerste akte van de rechtstreekse vervolgingen is in de zin van de artikelen 148 en 149 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, moet het dwangbevel ook geïnterpreteerd worden als een verjaringsstuitende akte in de zin van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, zelfs indien de betwiste belastingschuld geen zeker en vaststaand karakter heeft ».
« Ungeachtet dessen, dass der Zahlungsbefehl die erste Massnahme der direkten Verfolgung im Sinne der Artikel 148 und 149 des königlichen Erlasses zur Ausführung des Einkommensteuergesetzbuches 1992 darstellt, ist der Zahlungsbefehl so auszulegen, dass er ebenfalls einen die Verjährung unterbrechenden Akt im Sinne von Artikel 2244 des Zivilgesetzbuches darstellt, selbst wenn die beanstandete Steuerschuld nicht erwiesen und feststehend ist ».